Kay Sijbrandij (deel I)

Kanker was voor Kay Sijbrandij de grootste confrontatie tot nu toe. Hij besloot er van af te komen en lijkt vooralsnog genezen. Nu staat de grote uitdaging op professioneel gebied voor de deur. Hij is klaar om zijn comfortzone te verlaten, maar geeft eerlijk toe dat hij hartstikke bang is om op zijn bek te gaan.

Foto van Kay met een wijnglas in zijn hand in het restaurant.

Kay: “Mensen keer op keer verrassen. Aandacht aan ze besteden, hoe druk het ook is. Dát is voor mij mezelf zijn.” (Foto: Marcel Rozenberg)

Kay (27) stopte na de middelbare hotelschool met leren. Hij vond zijn draai in de horeca en is tegenwoordig bedrijfsleider van De Prins van Terbregge in Rotterdam. Drie jaar geleden werd hij ziek: lymfeklierkanker. Een tumor boven zijn hart. Hij ging door de molen en kwam er ‘schoon’ uit, maar moet zich nog regelmatig laten testen. Het deed hem beseffen dat hij veel heeft om voor te leven, de liefde voor zijn vak niet in de laatste plaats.

 

“Ik wil dat de mensen om mij heen blij zijn met mij. Maar dat kan niet altijd.”

Zichzelf op de werkvloer

“Ik ben nu 27 en heb niet te langdradig gestudeerd. Na de middelbare hotelschool ben ik gestopt met leren. Ik heb nooit hoeven solliciteren, hoefde nergens op tweede gesprek. Het is mij altijd aan komen waaien.” Maar die tijd is voorbij. “De chemo en de bestralingen zijn een aanslag geweest op mijn lijf. Ze hebben me genezen, maar tastten ook de goede cellen aan. Ik ben chronisch moe en kan mij slecht concentreren. En bij stress wreekt mijn lijf zich op de zwakke plekken. Dan krijg ik bijvoorbeeld steken op mijn borst.” Het houdt hem echter niet tegen zestig uur per week operationeel te zijn op de werkvloer. Want dat is nou juist waar hij zich het meest zichzelf voelt.

Levensgenieten

“Werk staat voor mij gelijk aan passie. Ik kan genieten als met de lunch heel de hut vol zit, ik in mijn eentje sta en mensen toch niets tekortkomen. En als dan om drie uur, half vier de lunch voorbij is, staat er een stuk omzet op de kassa waar de baas blij mee is en heb ik de zaak alweer strak voor het diner. Dan ben ik trots, omdat ik het weer geflikt heb.” Hij gaat verder: “Voor mij is dat meer dan presteren, het is levensgenieten. Mensen keer op keer verrassen. Aandacht aan ze besteden, hoe druk het ook is. Dát is voor mij mezelf zijn. Te allen tijde wil ik zien dat mensen het naar hun zin hebben. Niet alleen op het werk trouwens, maar ook privé. Dat ben ik ten voeten uit.”

 

“Als ik merk dat mensen mij niet nemen zoals ik ben, zal ik er alle moeite voor doen om met hen in contact te komen.”

Gevoelig voor erkenning

Het is ook meteen zijn zwakke plek, geeft hij ruiterlijk toe. “Ik wil dat de mensen om mij heen blij zijn met mij. En dat kan niet altijd. Daar kan ik buikpijn van hebben en ’s nachts wakker van liggen. Als ik merk dat mensen mij niet nemen zoals ik ben, zal ik er alle moeite voor doen om met hen in contact te komen of me anders op te stellen zodat ik wel met ze door één deur kan.” Kay is gevoelig voor erkenning, stelt hij, en is gesteld op comfort. “Ik wil een bekend gezicht zijn. Ik kick erop als mensen mij bellen omdat ze me nodig hebben. En ik vind het fijn dat ik in een leuk huis woon en een mooie auto rijd. Dat is het harde werken waard, al zou ik daar graag een stukje rust in vinden.”

Grens van de comfortzone

En daar komt de grens van zijn comfort zone in beeld. “Mijn zoektocht gaat over wat ik wil. Ik merk dat ik met mijn persoonlijkheid niet alleen veel uit mezelf kan halen, maar ook uit anderen. Het streelt mijn ego als ik merk dat ik iets beter kan laten functioneren. Ik wil weten hoe ik dat uit kan breiden, maar dat vergt stappen zetten.” En dat is spannend, want hij is best bang om te falen. “Ik heb nu een veilig leven met een fijne baas en een goed salaris. Maar ik weet dat ik meer kan.”

 

Als ik eenmaal innerlijke rust voel, dan weet ik: dit is wie ik ben, dit is wat ik kan en hier heb ik voor gevochten.”

Eindstation

Het is een dilemma, geeft hij aan. “Ik leid mijn leven  niet per se op de manier waarop mijn ouders het graag zouden zien. Ik gebruik geen drugs, maar houd van een sigaretje en een mooi glas wijn. En ik houd van hard werken. Mijn arts vertelt me elke drie maanden dat ik niet zo kan blijven leven, maar in dat opzicht doe ik toch wat ik wil. En als ik straks rust heb, als ik voel: dit is een eindstation, dan vind ik die innerlijke rust. En dan weet ik: dit is wie ik ben, dit is wat ik kan en hier heb ik voor gevochten.”

N.B. Kay gaf driekwart jaar later, in februari 2014, nogmaals een interview aan 365 Mooie Mensen. Lees dit verhaal hier >

Help je mee?

Wil je helpen? Like dan de pagina van 365 Mooie Mensen op Facebook. Op deze manier komen meer mensen met het inspirerende verhaal van Kay in contact. En het helpt mij om nieuwe Mooie Mensen te vinden voor meer van dit soort prachtige interviews. Op naar de 365!

Geplaatst in Interviews en getagd met , , .

Eén reactie

  1. Pingback: Kay | 365 Mooie Mensen, deel II

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.